vrijdag 9 mei 2014

Opdracht Apenland

Opdracht literatuur

Dit was nu al de derde keer dat ze voorbij reden. Ik hield me schuil in het schapenschuurtje dat ongeveer 50 meter van het bijbehorende huis lag. Je hoort steeds vaker verhalen over voortvluchtigen. Tegenwoordig wordt social media zoals Twitter en Facebook zelfs ingezet om deze persoon zo snel mogelijk te vinden. Als ik die berichten voorbij zag komen scrolde ik ze vaak snel weer door, aangezien het me vrij weinig interesseerde. Ik had echter nooit gedacht dat ik zou hopen dat iedereen zo zou denken over die berichten. Ik had nooit gedacht dat ik ooit voortvluchtige zou zijn. En nu ik dat ben weet ik absoluut niet hoe ik dat moet zijn. Ik leunde tegen het oude, natte hout en schrok van het gekraak. Ik dacht diep na en besefte me dat ik niets anders kon doen dan weggaan. Hoe langer ik in dit oude, trouwens best stinkende, hok zou blijven zitten, hoe eerder ze me zouden vinden. Ik wachtte nog 5 minuten en toen ik vrijwel zeker wist dat de politie wagen weg was, verdween ik in de nacht. Het enige dat ik bij me had was mijn portemonnee. Mijn telefoon had ik in het schuurtje achtergelaten, aangezien ik wist dat ze me daarmee zouden kunnen opsporen. Ik liep langs weilanden en koos de donkerste weggetjes die ik kon vinden. Ik liep langer dan mijn voeten aankonden. Uiteindelijk kon ik niet anders dan rusten en besteedde mijn laatste energie aan het klimmen in een wagen vol met hooi en stro op een verlaten boerderij. Beseffende dat dit niet de allerhandigste verstopplek was viel ik in slaap.

Ik droomde van wat me die dag gebeurd was. Over hoe dit ooit kon gebeuren. Ik wist niet dat hij zo ver zou gaan. Ik droomde van onze ontmoeting, de eerste kus en hoe we plannen maakte over onze toekomst. Over hoe ik hem mijn geheimen vertelde en hem me zo goed liet leren kennen. Hoe onschuldig was onze relatie wel niet in de eerste paar maanden. Ik had dan ook niet verwacht dat hij zo zou veranderen na een half jaar. Het begon met kleine dingetjes zoals dat ik hem betrapte dat hij mijn telefoon doorlas en al snel zat ik vast aan iemand die me bijna dood claimde. Na de ergste ruzie heb ik mijn spullen gepakt en ben ik weggegaan. Ik checkte in bij een motel. De volgende middag zette ik de tv aan voor het nieuws en zag de opsporingsoproep. ‘’verdacht van moord’’ stond in grote letters boven mijn foto.

Ik schrok wakker. Het duurde een paar tellen voordat ik besefte waar ik was en wat er was gebeurd. Ik bemerkte dat de wagen waar ik nog in lag aan het rijden was. Voorzichtig stak ik mijn hoofd boven de berg stro uit en tot mijn verbazing zag ik dat deze wagen terug was gereden naar mijn dorpje. Ik stapte snel uit en dacht dat mijn vluchtpoging voorbij was. Mensen keken me aan alsof ze een spook zagen. Zij keken echter alleen zo, omdat ze net iemand uit een wagen stro zagen stappen. Ik werd niet herkend als een moordenaar. Verward liep ik een cafétje binnen en bestelde een koffie. Ik nam mijn koffie mee samen met de telegraaf die op de bar lag. Ik bladerde de krant gehaast door en er was inderdaad niks te vinden over mij of een moord die was gepleegd. Het nieuws kwam me echter wel bekend voor en toen ik de datum van de krant checkte was deze dan ook 8 maanden eerder. Een beetje van de schrik bekomen dronk ik mijn koffie terwijl ik nadacht. Vervolgens kwam er iemand binnen, waardoor ik mijn koffie bijna uitspuwde. Hij was het. De man met wie ik een relatie aanging en die me vervolgens om me op te sporen beschuldigde van moord. Wat mogelijk was, omdat hij bij de politie werkte. Ik kon mijn ogen niet van hem afhouden en dat merkte hij. Toen hij zijn meeneem koffie had gekregen, keek hij me aan, lachte vriendelijk en ik zag dat hij naar me toe wilde lopen, net als die eerste keer. Met veel moeite wendde ik mijn blik af en richtte mijn ogen weer op de krant. Ik hoopte dat hij deze keer niet naar me toe zou komen en weg zou lopen. Hij begreep de boodschap en liep weg, het café uit. Ik was nog nooit zo opgelucht geweest. Plotseling werd alles wazig voor mijn ogen, de kamer draaide en uiteindelijk zag ik niets meer. Toen mijn zicht weer terug kwam zat ik in hetzelfde café, met dezelfde koffie alleen een andere krant. Ik was weer terug in mijn oude tijd. Ik bladerde zo snel als ik kon de krant door. Tot mijn grootste opluchting zag ik nergens een opsporingsbericht met mijn foto. En van de man voor wie ik zo bang was, was ook geen spoor te bekennen.

Les: tweede kansen bestaan, leef bewust en maak goed overdachte keuzes.


Einde